
Een triatlon is eigenlijk een marathon met een lang voorspel. Dus toen Richard vroeg: “ben je trots?” kon ik niet volmondig “ja!” zeggen. Ja, ik heb afgelopen zondag de hele triatlon gedaan.

Nee, ik heb de marathon niet helemaal hardlopend kunnen doen. Het zwemmen in de Maas ging heerlijk en het fietsen door het Limburgse heuvelland was prachtig, maar het lopen, nee. Ik wilde ook graag heel netjes lopen. De sport eer aan doen. Niet zoals een Jerommeke, zoals Saskia me vroeger noemde, maar netjes met het bovenlichaam ietwat draaiend en mooi trippelend met de voetjes zoals Trees dat zo goed kan. Helaas, het was zwaar wringen door de stad en op de Pietersberg. Het is aan het super-enthousiaste en feestende publiek te danken dat ik mezelf steeds opkrikte uit het wandelstandje naar het hardlopen. Moeizaam.
De vorige keer tijdens de Frysman, een maand geleden, ging het lopen nog zo heerlijk! Maar daar zat het ‘m nu net in. Die vorige keer zat nog in m’n lijf. Dat kan ook niet anders. Na een hele triatlon heb je eigenlijk een paar maanden tijd nodig om helemaal te herstellen. Met één maandje relatieve rust lukt dat niet. Zeker niet bij iemand van mijn gezegende leeftijd. Nu pas begrijp ik wat een Tripple Dutch zo speciaal zwaar maakt: je moet drie hele triatlons in drie maanden tijd volbrengen, waardoor je te weinig hersteltijd hebt. Dat is de echte uitdaging. Herstel trainen lijkt een tegenstelling in zichzelf.
Mijn derde triatlon wordt op 10 september Challenge Almere. Ik bereid me erop voor dat ik die ‘slechter’ zal doen dan de Ironman Maastricht. Dan helpt, want dan hoef ik niet te balen van het wandelen tijdens het marathon deel. Dan hoef ik alleen maar te zorgen dat ik binnen de limiet van 15 uur finish. En dat gaat lukken! In dat licht zou ik zomaar nog eens trots kunnen zijn op mijn Ironman van afgelopen zondag. Hoe dan ook: Tot Almere!
En hier is ie dan: de lachende finish-foto!
